Interview Jan van der Meer, gemeente Eindhoven |
|
|
|
|
|
'Meer biodiversiteit in stad dan in menig landelijk gebied' |
Hij is pas een half jaar wethouder duurzaamheid en openbare ruimte in Eindhoven, maar nu al overtuigd van de ‘groene kwaliteiten’ van zijn gemeente. “Ik ken geen andere stad in Nederland waar de natuur zo diep de stad in trekt als in Eindhoven”, zegt Jan van der Meer.
Toch maakt die constatering Eindhoven niet minder ambitieus als het gaat om de ontwikkeling van natuur. “Onze stad is booming” zegt Van der Meer. “We zien steeds meer mensen van buiten Eindhoven zich in onze stad vestigen. Dan helpt het als je hen ook recreatiemogelijkheden in de stad dan wel in de directe omgeving kunt aanbieden”. Eindhoven behoort tot de vijf grootste Brabantse steden, die eind 2016 een gezamenlijk plan hebben ingediend voor de aanleg van natuur en ecologische verbindingszones. De stad heeft zichzelf uitgedaagd om in de komende jaren 130 hectare nieuwe natuur te realiseren en ruim 20 kilometer aan ecologische verbindingszones. “De plannen daarvoor worden nu in detail uitgewerkt”, aldus Van der Meer. “In 2019 gaan we op de eerste locaties van start. Denk daarbij aan bijvoorbeeld het omzetten van graslanden naar natuur.”
Jan van der Meer was eerder wethouder in Nijmegen. Hij vindt Eindhoven niet alleen een groenere stad, maar ziet ook dat er in zijn nieuwe werkomgeving meer op het vlak van natuurontwikkeling gebeurt. “Dat geldt overigens ook voor de provincie Noord-Brabant. Het is fantastisch dat er een Groen Ontwikkelfonds is. Zoiets heeft Gelderland niet.”
Wat Van der Meer wel dwars zit is dat gemeenten, die bij de provincie Noord-Brabant aankloppen voor een beheervergoeding, geen recht hebben op financiële ondersteuning. In tegenstelling tot bijvoorbeeld terreinbeherende organisaties als Staatsbosbeheer, Brabants Landschap en Natuurmonumenten. “Ook niet als wij onze grond vervolgens overdragen aan diezelfde terreinbeherende organisaties. Daarmee is onze grond voor eeuwig benadeeld”, vindt Van der Meer.
Het staat volgens hem ook het versneld realiseren van het natuurnetwerk in Brabant in de weg. “Een stad als Eindhoven heeft, vergeleken met andere steden, relatief veel openbare ruimte. Maar liefst 41 procent van onze ruimte is groen. Wij krijgen nu al te weinig geld uit het gemeentefonds om al dat groen goed te onderhouden. Als we dan ook nog grond omzetten naar natuur, kost het ons alleen maar meer geld. Zeker als wij geen beheervergoeding krijgen.” Dat Eindhoven desondanks blijft investeren in natuur heeft ook te maken met het belang dat het gemeentebestuur er aan hecht. “Wij verbinden natuurontwikkeling voortdurend aan andere doelen. Zoals klimaatadaptatie. In tijden van hitte en droogte gaan stedelingen op zoek naar verkoeling. Waar vinden ze die? Daar waar er schaduw is. Onder bomen bijvoorbeeld. Of in bosrijke omgevingen.”
Natuurontwikkeling in de stad draagt ook bij aan meer biodiversiteit. “Tegenwoordig heeft een stad meer biodiversiteit dan menig landelijk gebied”, stelt Jan van der Meer. “In het landelijk gebied worden plant- en diersoorten in toenemende mate ‘weggespoten’. Dieren vluchten daardoor de stad in. Om die dieren een nieuwe leefomgeving te kunnen bieden is aanleg van nieuwe natuur belangrijk én nodig.” Welke tip hij collega-bestuurders van andere gemeenten wil meegeven? “Zoek de verbindingen met andere beleidsvelden. En realiseer je dat natuurontwikkeling veel tijd kost. Het zijn helaas vaak trage trajecten. Daar moet je wel rekening mee houden.”
De foto bij dit artikel is gemaakt door Martin van Rooij |
|
|
|
|
|
|